Actualiteiten - Actualités |
22/06/2007
Agriculture : mettre fin à l'absurde
Le Congo est un pays
agricole mais ne fait rien pour son agriculture. Le Congo est un pays essentiellement rural dont pourtant 10 pc des terres arables sont cultivées. A l'indépendance, en 1960, le Congo était le second producteur mondial d'huile de palme; aujourd'hui cette dernière est moins chère importée de Malaisie que produite sur place. Il cultivait d'importante quantités de coton, sucre, thé, cacao destinés à l'exportation; pour nourrir ses populations, il produisait manioc, riz, banane plantain, arachides - assez pour pouvoir en exporter. Aujourd'hui, le lien entre ruraux et urbains s'est érodé parce que la production agricole reste généralement sur place, faute d'être transportée en ville, tandis que les urbains se nourrissent surtout de biens importés. A cela plusieurs raisons: - Aberration D'abord une aberration, notée par tous les spécialistes. Le Congo est un des seuls pays au monde où l'on taxe les intrants agricoles nécessaires aupaysan pour produire, alors que de nombreux produits alimentaires con-currents, dans la pratique, ne le sont pas, le lobby des importateurs parvenant généralement à obtenir des exonérations - formelles ou informelles. Il faut, au minimum, un même niveau de protection pour les deux secteurs, dit-on dans les milieux économiques, et, si l'on veut favoriser l'agriculture, faire carrément le contraire de ce qui se fait aujourd'hui. - Barrages illégaux A cette aberration s'ajoutent les "barrières" (barrages) placées par des militaires et policiers le long des chemins empruntés par les produits agricoles en route vers la ville, afin de prélever leur part puisqu'ils ne sont pas payés. Le prix du poisson, entre le lieu de pêche et le client urbain est ainsi multiplié par... 20! Enfin, le manque de voies de communication assène le coup de grâce à la production agricole. Après avoir vu les récoltes pourrir sur place faute de moyens de transport pour les évacuer vers des marchés et des centres urbains, le paysan cesse de cultiver plus que ce qui est nécessaire à sa propre subsistance. [ ....] Le nouveau ministre de l'Agriculture , arrivera-t-il à mettre en oeuvre une véritable politique agricole, pensée pour rétablir le lien entre producteur rural et consommateur urbain - comme dans un pays normal ? Certains spécialistes soulignent que le Congo n’a jamais bénéficié de telles pollitiques ‘’à l’exception de la période 1984-1986, sous le premier commissaire d’Etat Kengo. Remarquablement, cette périodemarque un palier visible sur la courbe de croissance de la production deKinshasa – autrement toujours en hausse. On peut y voir la preuve qu’une véritable politique agricole est capable de mettre fin à l’exode rural ‘’, dit un spécialiste. Avant la guerre (qui crée une insécurité poussant les ruraux vers les villes)l’exode rural était lié largement à la disparition des écoles et à celle des hôpitaux en brousse: la première efface tout espoir d’un avenir meilleur pour les enfants, la seconde vulnérabilise les familles paysannes en mettant la survie des leurs à la merci d’une simple crise de malaria. [….] Svt article de Marie–France Cros dans la LIBRE BELGIQUE du 22/06/2007.
|
Landbouw : Komaf maken met de onzin
Congo is
een land van landbouw maar doet er niets aan Met het aanstellen van de minister van Landbouw als staatsminister onderstreept de nieuwe eerste minister, Antoine Gizenga, het belang van dit departement voor Congo. Met reden, wegens de essentieel landelijke aard van dit land waarvan nochtans maar 10 pc van de akkergrond bewerkt is . Met de onafhankelijkheid in 1960 was Congo de tweede wereldlijke producentvan palmolie. Op heden is deze als geïmporteerde uit Maleisië goedkoper dan de lokale productie. Het land oogstte belangrijke hoeveelheden katoen, suiker,thee en cacao bestemd voor export . Voor eigen gebruik werd er genoeg manioc,rijst, bananen, maïs en arachieden gekweekt, en zelfs meer nog om te kunnen uitvoeren. Tegenwoordig is de band tussen de plattelands- en de stadsbevolking verslapt omdat de landbouw in het algemeen ter plaatse blijft bij gebrek aan transport naar de steden, terwijl de stadsmensen zich moeten bevoorraden met ingevoerde producten. De redenen van deze situatie : - Onzin Eerst en vooral een onzin aangeklaagd door al de specialisten. Congo is een van de zeldzame landen die de nodige stoffen voor het kweken van de teelt taxeert terwijl er zoveel concurrende produkten, in depraktijk, vrijstellingen bekomen. De ingevoerde producten zijn dan een oneerlijke concurrentie tegenover de nationale productie . [….] - Onwettelijke versperringen
Een
bijkomende factor van deze onzin zijn de “barrières“
(versperringen) geplaatst door militairen en politie langs de wegen die
gebruikt worden om de producten te vervoeren. Zij eisen hun deel daar ze
hun soldij niet ontvangen. De prijs van de vis bijvoorbeeld is door 20
vermenigvuldigd tussen de vangstplaats en de verkoopmarkt in de stad. Zal de nieuwe minister van Landbouw erin slagen een werkelijke Landbouwpolitiek te voeren, gebaseerd op het herstellen van de band tussen producent en stadsconsument zoals in elk normaal land? [….] Voor deze oorlog (die door onzekerheid de plattelandsmensen naar de stad deed vluchten) was de uittocht meestal veroorzaakt door de verdwijning van de scholen en de hospitalen in de brousse: het eerste neemt alle hoop voor de kinderen om een betere toekomst weg, het andere zorgt voor een grotere kwetsbaarheid bij de boeren, daar hun overlevingskansen bijvoorbeeld bepaald zijn daar een eenvoudige malariacrisis.
|
200 liter
palmolie in Congolese franken
Uitleg van wat het kost op de detailmarkt in Kinshasa: kostprijs, taxen en
winstmarges van de
verschillende tussenpersonen, van producent tot kleinhandelaar.
27/12/2006
Na bijna drie jaar onafgebroken aanwezigheid heeft het Belgische leger
-tenminste tijdelijk- Congo verlaten. Dat is uit militaire bron vernomen. Het
Belgische leger laat heel wat civiel-militaire projecten achter.
De laatste Belgische militairen die belast waren met de opleiding van hun
Congolese collega's in Kalemie (Katanga) zijn op de vooravond van Kerst naar
België teruggekeerd. De komende dagen zal de nieuwe Congolese regering zich
installeren. Het allerlaatste, kleine contingent dat de achterhoede uitmaakte
van de Europese troepenmacht EUFOR, wordt op 30 december weer in België
verwacht.
Daarmee komt virtueel een einde aan bijna drie jaar onafgebroken Belgische
militaire aanwezigheid in Congo. De Belgen hebben er honderden Congolese
soldaten van het nieuwe 'geïntegreerde' Congolese leger opgeleid.
25 miljoen euro
Toch blijft België bereid om Congo bijkomende bijstand te verlenen op militair
vlak - in een bilateraal of Europees kader - als Kinshasa hierom zou vragen,
aldus minister van Defensie André Flahaut. Defensie heeft al zo'n 25 miljoen
euro gestoken in de vorming van het nieuwe Congolese leger.
Positieve impact op bevolking
Het geld is gebruikt om een hele reeks civiel-militaire projecten te
realiseren in Kalemie en in N'Dolo. "We zien erop toe dat elk van deze
projecten een positieve impact heeft op de plaatselijke bevolking. Op die
manier kunnen we onze visibiliteit in het gebied verhogen", luidt het bij het
leger. Het gaat om landbouw- of onderwijsprojecten, om medische initiatieven,
om projecten rond microfinanciering, rond de reïntegratie van weduwen en
wezen, rond infrastructuur, die zoveel mogelijk mensen van alle religies en
stammen bereiken.
In Kalemie hebben de Belgische militairen zo de 'Ligue pour la Protection de
l'Enfant et le développement des Mamans' gesteund met schoolmateriaal dat
aangekocht werd op de lokale markt voor een bedrag van 3.580 dollar (zo'n
3.000 euro). Daarnaast hielp het Belgische leger een vismijn bouwen voor de
vissers rond het Tanganyika-meer en werd de markt in Lukuga hersteld. In
Kinshasa heeft het Belgische detachement bij de EUFOR geholpen bij de
heropbouw van de Jean Boscoschool, nabij de luchthaven van N'Dolo voor een
totaal bedrag van 6.120 dollar. (belga/dm)
(Van op de website van De Morgen)
20/12/06
Belgen op de markt in Kalemie
Op de markt in Lukuga in Kalemie (Democratische Republiek Congo) is het steeds een gezellige drukte. Een heleboel kraampjes, het ene nog wankeler als het andere, verkopen er hun waren. Het Belgische detachement in Kalemie, dat verschillende Congolese brigades een technische opleiding gaf, startte hier een project om dit te verbeteren. De militairen bouwden er, samen met het Congolese leger, stevige stalletjes voor de marktkramers. Met enkel beton, golfplaten en muskietennetten bouwden ze rijen kraampjes voor de plaatselijke bevolking. Het project kaderde in de verbroedering tussen Congo en België en is juist op tijd klaar.
(Bericht van op de website van Defensie)